Jennifer Donnelly: ‘Als kind was ik al gefascineerd door de gemene stiefzussen’

Assepoester, toch wel een van de meest geliefde sprookjes bij sprookjesliefhebbers. Het verhaal over het meisje dat de hele dag moest opdraven voor ieder wissewasje van haar gemene stiefmoeder en stiefzussen, maar uiteindelijk trouwde met de prins. Een sprookje dat schrijfster Jennifer Donnelly inspireerde om een spannend YA-verhaal te maken over één van de stiefzussen Isabelle, met de toepasselijke naam ‘Stiefzus’. Boekhopper mailde met de schrijfster om meer te weten te komen over het boek en haar schrijverschap.

Schrijfster Jennifer Donnelly
Foto gemaakt door: Doug Dundas

Wat inspireerde je om ‘Stiefzus’ te schrijven?

‘Stiefzus wordt vaak een hervertelling van Assepoester genoemd, maar dat is niet helemaal juist. Het verhaal gaat niet over Assepoester, het gaat over een van haar stiefzussen. Veel lezers vragen zich af waarom ik voor haar heb gekozen, waarom ik een verhaal wil brengen over een lelijk meisje, een gemeen meisje. Ik denk dat dat komt omdat ik een zwak heb voor sprookjesachtige schurken: de boze koningin uit Sneeuwwitje, Maleficent, de lelijke stiefzussen. We delen allemaal wel een aantal karaktereigenschappen met hen, we kunnen een beetje egoïstisch en ongeduldig zijn. Hebzuchtig. Veeleisend. Een beetje overdreven. En we willen te vaak dingen die we niet zouden moeten willen.

Maar vooral denk ik dat dit idee is ontstaan omdat ik van kinds af aan al wil weten wat er gebeurt met de gemene stiefzussen van Assepoester. Hoe hun leven verder gaat, maar ook hoe het is begonnen. Wat maakte deze meisjes zo afschuwelijk. Gemene meisjes worden niet gemeen geboren. Als je ze goed bestudeerd dat zie je dat ze vaak veel hebben meegemaakt in het leven. Dat maakte dat ik mijzelf afvroeg of er een achtergrondverhaal was over het slechte gedrag van de stiefzussen, en zo ja wat dat dan was.’

Hoe ben je begonnen met het schrijven van dit verhaal, heb je veel onderzoek gedaan naar Assepoester?

‘Ik zie ‘Stiefzus’ als een voortzetting van het verhaal over Assepoester. Het begon als een reis op onontgonnen terrein. Het riep op tot kennis over het Frankrijk uit de 18de eeuw, iets wat mij bekend voorkwam na het schrijven van mijn roman ‘Revolution’. Maar het vroeg vooral om veel verbeeldingskracht.

Sinds mijn oma mij als jong meisje het verhaal over Assepoester voorlas, ben ik al gefascineerd door de lelijke stiefzussen. Toen ik vijf was identificeerde ik me sterk met hen. Ik was niet onzelfzuchtig, geduldig of zelfopofferend. Helemaal niet. Op die gebieden ben ik in de loop der jaren verbeterd, maar ik ben nog steeds geen Assepoester. Ik heb altijd meer willen weten over de stiefzussen. Waarom gedroegen ze zich zo slecht. Wat maakte ze gemeen en egoïstisch? In dacht vaak aan ze, in de hoop dat mijn vragen beantwoord zouden worden en ik achter hun verhaal zou komen. Uiteindelijk kwam ik op het verhaal van Isabelle uit.’

‘Na mijn familie is schrijven het belangrijkste in mijn leven’

In ‘Stiefzus’ volgen we het leven van Isabelle, hoe heb je haar als hoofdpersoon vormgegeven?

‘Isabelle gaf mij geen keus! Ik wilde meer weten over haar en haar zus. Lang nadat mijn oma het boek had gesloten, dacht ik niet aan Assepoester, maar aan de stiefzussen. De meisjes die niet mooi waren. Toen ik wat ouder werd, rond een jaar of tien, las ik de oudere versie van het verhaal, die van de gebroeders Grimm. Daarin willen de lelijke stiefzusters de prins zo graag, dat ze stukjes van hun voeten afhakken om hem voor zich te winnen.

Terwijl ik na begon te denken over het verhaal, herlas ik de Grimm-versie van Assepoester. Vooral het moment dat de meisjes een stuk van hun voet afhakken vond ik zo krachtig door de metafoor waar het voor staat. Het symboliseert wat we onszelf aandoen om ons te conformeren aan het maatschappelijke beeld van schoonheid. We snijden stukjes van onszelf weg, zodat we onszelf in een hokje kunnen schuiven dat niet bij ons past en dat ook nooit heeft gedaan en nooit zal doen. Dat beeld raakte me. Terwijl ik erover nadacht, kon ik mijn personages zien. Ik kon Octavia, Isabelle’s oudere zus, in de keuken van haar landhuis zien, bijna bewusteloos van de pijn die ze had nadat ze haar hiel had afgesneden. En ik zag Isabelle een mes vasthouden en de moed vinden om haar tenen af ​​te snijden. Zodra ik haar zag, wist ik dat ik geen andere keus had dan haar te volgen en haar verhaal te vertellen.’

Je hebt een prachtige, beeldende manier van schrijven waarmee je de verhalen van alle personages verbindt. Was het moeilijk om dit verhaal vanuit meerdere perspectieven te schrijven?

‘Dankjewel! Ja, het is moeilijk om een verhaal uit verschillende personages te schrijven, maar voor mij is het schrijven van een verhaal altijd moeilijk. Ik ben er al jaren mee bezig, maar het wordt nooit eenvoudiger. Een blanco pagina is nog steeds een angstaanjagend wezen voor mij. De grote uitdaging met meerdere personages is om een prachtig muziekstuk te maken, met punten en contrapunten, harmonieën en dissonantie, maar uiteindelijk balans. De hoorns kunnen de snaren niet overstemmen. Geen enkel instrument kan domineren. Allen moeten hun verhaal vertellen, maar ook samenwerken om het hoofdverhaal verder te brengen. Wat ik leuk vind aan het gebruik van meerdere karakters, is het verkrijgen van meerdere standpunten. Fortuin heeft andere gevoelens over Isabelle en de hele mensheid dan Lot. Wie heeft er gelijk? Geen van beide? Beide?’

Welke boodschap hoop je dat lezers meenemen uit het verhaal?

‘Ik schreef ‘Stiefzus’ in de hoop dat het lezers in staat zou stellen om hun eigen waarheid te ontdekken. Isabelle zette mij aan het denken over het hele schoonheidsideaal. Ze liet mij haar waarheid zien, dat schoonheid zoveel meer is dan iemand mening over jouw. Het is een passie die in je brand, het is je moed, je kracht. Toen ik het verhaal van Isabelle verder vormgaf, zag ik hoe vaak we geloven wat anderen over ons vertellen. We laten ons door hun woorden definiëren en leiden. We nemen die gifappel die ze ons aanbieden en bijten er recht in. Ik hoop dat ik met ‘Stiefzus’ lezers aanmoedig om die gifappel te weigeren, schoonheid voor zichzelf te definiëren en belangrijker nog, de schoonheid in zichzelf te vinden.’

‘Sinds mijn oma mij als jong meisje het verhaal over Assepoester voorlas, ben ik al gefascineerd door de lelijke stiefzussen’

Aan het schrijven van welke scène heb je zelf het meeste plezier beleefd?

‘Dat is een lastige vraag. Ik heb het einde met veel plezier geschreven, maar het begin eigenlijk ook. En alle scènes met Martin en Nero, Isabelle’s paarden, en de momenten waar de muizen in voorkomen. Daarnaast was het schrijven van de eerste scène met de wens van het Lot ook erg leuk om te schrijven. En alle scènes met Fortuin en zijn entourage. Eigenlijk alles, ik hou van dit verhaal! De personages zitten echt in mijn hart.’

Wat betekent schrijven voor jou?

‘Schrijven is zowel ontzettend leuk, als een grote marteling. Ik heb het nodig, maar het vraagt veel van je. Er zijn dagen waar ik er net zoveel van houd als dat ik het verschrikkelijk vind. Na mijn familie, is het het belangrijkste in mijn leven. Het is mijn manier om deze mooie, vreselijke en verwarrende wereld te begrijpen.

Ben je alweer bezig met een nieuwe verhaal?

‘Ik ben net klaar met de eerste proeven voor Poisoned, een hervertelling van Sneeuwwitje. Sneeuwwitje is ook een sprookje dat een diepe indruk heeft gemaakt op mij als kind. Ik heb altijd al willen weten wie er in die spiegel zat. Van wie is die griezelige, lichaamloze stem? En waarom luistert de koningin ernaar? Waarom geeft ze het zo’n grote macht over haarzelf? Ik scheef Poisoned om daarachter te komen. In mijn versie snijdt de jager het hart van de prinses uit haar lichaam, maar overleeft ze het door de hulp van zeven mannen in het bos. Haar zoektocht om te herstellen brengt haar oog in oog met het wezen in de spiegel. Ik kan je niet meer vertellen zonder het verhaal te spoilen, als je het boek leest kom je erachter wie dit wezen is!’

Als er een verhaal over jouw leven zou worden geschreven, wat zou dan de titel en de verhaallijn zijn?

‘De titel zou zijn ‘Koppig, koppig, koppig meisje dat weigert op te geven’. Het verhaal zou gaan over een meisje dat boeken wil schrijven, maar geen idee heeft hoe ze dat moet doen, geen geld heeft voor de hogere school en geen tijd om deel te nemen aan schrijfgroepen. Dus leert ze haarzelf hoe ze een verhaal moet schrijven, ook al duurt dat meer dan tien jaar. Ze doorstaat afwijzingen en uiteindelijk wordt haar eerste boek gepubliceerd, The Tea Rose. Wat het meisje heeft geleerd en echt wil delen met andere aspirant-schrijvers: niemand kan ooit garanderen dat je boeken gepubliceerd zullen worden, maar één persoon kan garanderen dat het sowieso niet gebeurt, en dat ben je zelf als je opgeeft. Dus geef niet op, wees koppig en luister niet naar naar de mensen die zeggen dat je het niet gaat halen. Laat je niet tegenhouden door iets of iemand.’

Stiefzus

‘Isabelle zou dolgelukkig moeten zijn: ze staat op het punt met de knappe prins te trouwen. Alleen is Isabelle niet het lieve meisje met het glazen muiltje op wie de prins verliefd werd. Ze is de lelijke stiefzus die haar tenen verbrijzelde om in Assepoesters schoentje te passen. 
Isabelle heeft geprobeerd om mooi en lief te zijn, maar dat maakte haar juist gemeen, jaloers en leeg. Nu krijgt ze één kans om haar lot te veranderen en te bewijzen wat stiefzussen altijd al wisten: echte schoonheid zit vanbinnen.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.